Het Weer en de Wolken.

'niets is veranderlijker....'
Bij welk proefje hoort welke uitleg?
Een uitleg kan bij meerdere proefjes horen en een proefje kan meerdere uitleg hebben.

A: Lucht bestaat uit kleine deeltjes en die drukken alle kanten op: de luchtdruk. De lucht drukt met ongeveer 1 kg per vierkante centimeter (cm2) tegen alles aan. Omdat de lucht er altijd is ben je hier aan gewend.

B: Als je blaast gaat de lucht bewegen. In bewegende lucht is de luchtdruk kleiner dan in stilstaande lucht.

C: Als lucht opwarmt, dan zet het uit.
De lucht probeert meer ruimte in te nemen.

D: Lucht stroomt net als water.
Wanneer lucht de kromming van een glad oppervlak volgt, zoals in het proefje, heet dat het coanda-effect. Het coanda-effect kun je ook waarnemen wanneer je de bolle kant van een lepel in een waterstraal houdt, het water volgt dan een stukje de bolling van de lepel, voordat het naar beneden valt.

E: Water blijft een klein beetje aan glas en karton plakken. Dat komt doordat de deeltjes van water en de deeltjes van glas of karton elkaar aantrekken.
Dit noem je adhesie.

F: Warme lucht stijgt op en kan iets in beweging brengen.
Beginsituatie:
De leerlingen hebben donderdag een aantal proefjes gedaan met betrekking tot luchtdruk. Twee proefjes hebben we niet kunnen doen.
Vrijdag hadden ze geen periode maar relationele vorming.
De kinderen kennen het begrip luchtdruk.

Lesdoelen:
- De kinderen herinneren zich de proef.
-De kinderen kinderen kunnen zelfstandig de uitleg met hun waarneming van de proef verbinden.
- De kinderen maken kennis met de Schaal van Beaufort.
- De kinderen maken kennis met de wet van Bernoulli.
Begrijpen dat lucht stroomt, net als water.


Eigen leerdoelen:
- Ik doe wat ik zeg. Ik zeg wat ik doe. Consequent/congruent.
Ik hou mezelf aan de gemaakte afspraak/tijd.
- De verwerking is relevant voor het bereiken van het lesdoel. (Dus niet een fantasieverhaal schrijven als dat het lesdoel niet is.)





Alle onderdelen van het logboek staan op het bord. Luchtdruk, luchtvochtigheid en temperatuur ingevuld. Schaal van Beaufort uitgedeeld.
9:00 15 minuten klassikaal bespreken waarnemingen en korte introductie Beaufort. Deze mag je in je schrift plakken.
9:15 Timer op 10 minuten. Zorg dat het dan af is. Ondertussen deel ik een werkblad uit.

9:45
Proeven + uitleg nabespreken. Vraag: Wat gebeurde er?
En welke uitleg heb je daarbij?
Goede antwoorden opschrijven op het bord.

9:55
Afsluiting met proef. Blikje pletten met lucht.
Afspraak: De proef begint pas als iedereen stil is. Voor in de klas. Zorg dat je het kan zien.

9:25
Donderdag hebben we een aantal proeven gedaan. Op dit werkblad staan verschillende uitleg en een tekening van de opzet van iedere proef.
Kijk of je zelfstandig de juiste uitleg met de juiste proeven kan verbinden. Probeer je te herinneren wat je hebt waargenomen.
We doen er eentje klassikaal en daarna werken we 15 minuten in stilte. Als je een vraag hebt mag je hem nu stellen.
Over 15 minuten gaan we ze klassikaal bespreken.
Timer op 15 minuten.
Maandag 14 Maart.
Kinderen die er niet waren: Noa, Isis, Janne, Marcus, Djoi, Pelle, ?
Kunnen onder leiding van Laila en ..... de proefjes doen op de gang aan de hand van de tekeningen.